Carrie Jansen column Rotterdams algemeen dagblad

De boodschap van de burgemeester bij opening van Orange the World was meteen duidelijk.

Ik had gelukkig nog een oranje jurkje in de kast hangen. Want afgelopen dinsdag was het weer Orange the World. En dan trekken we wereldwijd iets oranjes aan om te protesteren tegen het geweld tegen vrouwen.

Jezus, mopperde een collega, het lijkt wel of het tegenwoordig altijd over vrouwen gaat. Ja, zei ik vriendelijk: „Dat klopt, wen er maar aan. 51% van de wereldbevolking is vrouw, zonder je moeder was je er nooit geweest en je denkt toch niet dat Sinterklaas zo beroemd was geworden zónder Dieuwertje Blok.”

De opening van Orange the World was in de Burgerzaal op het Stadhuis.

Het begon met een verdrietig liedje. Uitgekozen door het zusje van Humeyra. Dat 16-jarige meisje dat door haar ex op school is doodgeschoten. Ik denk, ik ga niet zitten janken. En dan moet je naar boven kijken, hè. Ja, dat heeft ooit iemand mij verteld, waarschijnlijk omdat die dat gesnotter van mij spuugzat was.

Als je ogen beginnen te prikken, moet je naar het plafond kijken. Dan vallen je tranen achter je oogleden weer naar binnen. Wat ze daar gaan doen, weet ik ook niet. Dat doet er ook niet toe, zolang ze maar niet over mijn wangen biggelen.

Shantie Jagmohansing was de dagvoorzitter. En ik weet ook niet hoe zij het deed, maar ze wist binnen 2 seconden een sfeer te creëren alsof we met z’n allen in een huiskamer zaten. Het was zo vertrouwd en warm. Dat toen de burgemeester kwam, ik toch even dacht, fijn dat ze er is, maar ze draagt wel een beetje een overdreven ketting. Ambtsketen natuurlijk. Dom van mij.

Haar boodschap was duidelijk: dat het een crisis is, dat er elke acht dagen een meisje of vrouw wordt vermoord. En dat we daar heel snel en heel hard iets tegen moeten doen. Samen met de mannen en samen met de landelijke overheid. Hoppa!

Daarna kwamen er van volgende sprekers heel veel persoonlijke verhalen. Over moeders, dochters en zussen. Die mij natuurlijk niet in mijn kouwe kleren gingen zitten. Nee, ook niet in mijn oranje jurkje.

Toch heb ik niet gehuild. Gelukkig heeft die Burgerzaal van ons een pracht van een plafond. Dus ik heb gewoon heel veel naar boven zitten kijken.

- Verschenen in het AD op 29 november 2025.

Carrie Jansen column

Toen waren ineens niet alleen mijn schoenen lek, maar ook mijn ogen.

Het regende afgelopen donderdag. Er was een bijeenkomst in het Keilepand. Tuurlijk weet ik waar dat is, had ik knorrig gezegd tegen de organisatie die me uitnodigde. Maar eigenlijk had ik geen idee.

Ja duhuh, in de buurt van de Keileweg. Daar ergens bij de Praxis en de Leen Bakker. En bij de Brutus. Waar ze van die leuke gekke exposities hebben. Ooit heb ik daar een ansichtkaart gekocht met ‘Groeten uit Ratterdam’. Dat was een foto van een bootje in de vorm van een rat. Dat bootje stond zelf ook op de expositie. En dan kon je er ook nog echt mee varen. Dat zeg ik, leuke gekke exposities.

Vanwege de regen ging ik met de auto. Ik kwam aan in een straat waar ik nog nooit was geweest. Ik parkeerde en stapte uit. In een plas natuurlijk. Met mijn lekke schoenen.

Er schoot iets onder een struik vandaan. Groeten uit Ratterdam.

Ik liep naar de ingang van het Keilepand. Je moest een roestige ijzeren trap op. Beetje troosteloos allemaal.

En toen kwam ik binnen. Ik probeerde mijn mond niet open te laten vallen. Omdat je er dan debiel uitziet. Maar het gebeurde toch. Wauw, zo mooi. Een immense houten trap. Waar je ook op zou kunnen zitten. Als ik er niet net met mijn lekke schoenen overheen gelopen was dan. Hele hoge ruimtes. Alles prachtig opgeknapt.

Er verscheen een mevrouw naast me. Die dit open-mond-debiel-uiterlijk effect vast vaker had gezien. Want ze glimlachte en vertelde trots dat ze met twee architectenbureaus dit pand hadden opgeknapt en er nu een KeileCollectief van hadden gemaakt.

Met een voedseltuin voor de deur en een brouwerij in de kelder. Met bedrijven, makers en ontwerpers. Die samen het nieuwe M4H aan het bedenken zijn. Wat ik een beetje vind klinken als een neergestort vliegtuig, maar wat gewoon het Merwevierhavengebied is.

Terug reed ik per ongeluk langs de Keileweg. En toen waren ineens niet alleen mijn schoenen lek, maar ook mijn ogen. Omdat ik moest denken aan die tippelzone daar. Waar 25 jaar geleden de echte troosteloosheid zat. Die nu goddank weg is.

Maak er maar een mooie wijk van, lief KeileCollectief. Net zo mooi als je eigen Keilepand. Aan de Keilestraat.

- Verschenen in het AD op 22 november 2025.


Carrie Jansen column AD Rotterdams dagblad

Mogen wij dat Manifest ook in Rotterdam?

Gisteren werd er een congres gehouden. Over Kinderrechten. In Maassluis.

Vroeger kwam ik nooit in Maassluis, Vlaardingen of Schiedam. Nee, dat is voor mij toch een beetje de Bermudadriehoek ten westen van Rotterdam. Je hebt er niks te zoeken en voor je het weet, kom je er niet meer weg. Ik reed er wel eens langs als ik met de metro naar het strand ging. Dat vond ik mooi zat.

Tot er anderhalve maand geleden een Congres over Armoede was in Schiedam en ik dan toch maar die kant opging.

Dat viel niet tegen. Ze hadden heerlijke toastjes na afloop. Dan waren ze ook nog eens echt met armoede bezig. Ze stonden open voor elkaars ideeën en ze hadden een paar wethouders met niveau. Ik dacht nog even: misschien dat we af en toe eens kunnen ruilen. Met die van ons uit Rotterdam.

Maar goed, dat zakt weg. Dat positieve gevoel.

En toen er dan gisteren weer een congres was, over kinderrechten dit keer, ging ik wel, maar zonder al te hoge verwachtingen. Het was in de Koningshof in Maassluis. Mooie zaal.

Maar wel een moeilijk onderwerp. Want het congres was naar aanleiding van het Vlaardingse pleegmeisje. Je weet wel van die kooi, die botbreuken en het nooit meer herstellen. Van die medewerker met een biertje in de tuin bij de pleegouders, die niets aan het kind vroeg. Van die buurvrouw die ik weet niet hoe vaak over het meisje gebeld had naar Veilig Thuis. Waar niemand wat mee deed.

Dus ik kwam totaal op mijn hoede binnen. Als er hier iemand zich vrij zou proberen te pleiten. Als er één van de verantwoordelijke organisaties naar de ander zou gaan wijzen. Dan zou die hele Bermudadriehoek van mij de hik kunnen krijgen. En niet zo’n beetje. Maar dat gebeurde niet.

Er werd de hele dag juist gezocht naar andere manieren van Jeugdhulp. Zodat kinderen maar ook hun ouders daar nooit meer bang voor hoefden te zijn. Nul-bang heette dat.

En er kwam een Kinderrechten-Manifest. Waarin stond dat iedereen voortaan elke dag de rechten van het kind als uitgangspunt zou nemen in zijn of haar beslissingen, beleid en gedrag. En dat tekenden ze allemaal. Daar in Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. Wauw.

Mogen wij dat Manifest ook? In Rotterdam.

- Verschenen in het AD op 15 november 2025.

Carrie Jansen column

Het werd een enorme zooi, die ook wekenlang bleef liggen.

Het is een enorme zooi. Niet alleen bij mij voor de deur maar op elke straathoek in onze wijk.

Ik weet één ding zeker in mijn leven. Ik ben Malle Eppie niet. En nooit geweest. Waarom begin ik me nu toch steeds meer zo te voelen?

Is het 14010, de Meldr app of toch die Wijkmanager? Het begon jaren geleden. We kregen vuilcontainers in Rotterdam. Maar omdat wij net te ver van die containers wonen, werden onze zakken nog opgehaald. Elke maandag en donderdag. Super, tot 3 maanden terug.

Toen kwamen ze steeds vaker niet. Het werd een enorme zooi. Die ook wekenlang bleef liggen. En dan niet alleen bij mij voor deur, maar op elke hoek bij ons in de wijk.

Ik belde 14010. Ik kreeg een schattie aan de lijn maar die had niet haar helderste dag.

Ik stalkte de wijkconciërge. Het arme kind bleek in opleiding te zijn. Wat een ander woord was voor volstrekt machteloos.

Ik probeerde de Meldr app. En toen kreeg ik terug, dat deze meldingen niet meer in behandeling werden genomen omdat het al een aandachtspunt was voor “de Schone Stad”. Dat schreven ze letterlijk hè.

En dan bedoelden ze dat matras bij mij voor de deur, die 5 opengereten vuilniszaken en 12 Ikeadozen waar iemand zijn teveel aan Belgische biertjes overheen had gekotst? Die Schone Stad?

We wonen verdomme op een vuilnisbelt. Dat is alles wat onze kinderen en wij waard zijn voor het Stadhuis. Ik ontplofte bijna.

Rustig, Carrie, rustig.

Want als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Een meneer met een bril en een zak koekjes hield me vorige week aan op de Nieuwe Binnenweg. Hij stelde zich voor als de nieuwe Wijkmanager. En hij bleek ook nog bij de Roteb gewerkt te hebben. Jongens, dat leek te mooi om waar te zijn. En dat was het ook.

Want ik wees hem die enorme vuilnishopen. Die hij zelf ook had kunnen zien. Hij was er net langsgelopen. Op weg naar die koekjes.

Het boeide hem nauwelijks. Hij zei dat het hoogstens een kwestie van communicatie was. En toen? Riep ik toen woedend: wat? Oen de eerste, natuurlijk is dat het niet. En pakte ik zijn koekjes af of kotste ik Belgisch bier over hem heen. Nee, ik liep gewoon maar door. Somber mijn hoofd schuddend.

Zie je het, ik ben echt Malle Eppie geworden.

- Verschenen in het AD op 8 november 2025.

Carrie Jansen column

Wij deden in één avond met wat flessen wijn iets waar de gemeente tien jaar over deed.

De verbouwing van Boijmans moet in 2030 klaar zijn? Dat redden we nooit zonder André van Duin.

Nou, het was maar net op tijd. Dat het definitieve ontwerp voor Boijmans van Beuningen klaar was. Want wij hadden er intussen ook één.

Ja, het is doodzonde om zo’n iconisch gebouw leeg te laten staan. Dus wij zijn met een groepje gaan zitten. En we dachten out of the box, kleurden over de lijntjes en traden buiten de gebaande paden. Zo eclectisch en energetisch als we maar konden.

Kortom: wij deden in één avond en met wat flessen wijn, waar de gemeente 10 jaar over deed. We maakten een plan.

Daklozenopvang. Ja, een dependance van de Pauluskerk. Boijmans is ruim zat. De doelgroep kent de omgeving. In het gebouw is heel veel ruimte voor behandeling en therapie. Ook creatieve therapie. Zo zijn er genoeg oude doeken waarover heen geschilderd kan worden. Er is heel veel keramiek, dus je kan er een potje breken. En is het voor iemand beter om even niet de straat op te gaan, dan is er een binnentuin.

Financieel is het natuurlijk wel even een dingetje, want Boijmans mikt op 112.000 betalende bezoekers per jaar. Wil je dat evenaren, moet je die vleugel van Robbrecht en Daem laten staan en die tot een prachtig eroscentrum maken. Ik zeg, eclectisch en energetisch.

Maar ja, Francine Houben van Mecanoo was ons voor. Met haar ontwerp. En ik kan over veel mensen zeiken, maar niet over Francine Houben. Nee, die gaat voor 359 miljoen eerst de entree in het souterrain plaatsen. Ik moet gelijk aan Anita Meijer denken. Why, tell me why. Maar tegen Anita Meijer heb ik ook niks.

Dan wordt de routing in het museum aangepast. Dan krijg ik Frank Boeijen in mijn hoofd: Vraag me niet waar de weg is, want iedereen is de weg kwijt. En dat geeft niks in een museum. Verdwalen in de kunst is het mooiste wat er is.

En voor de rest van het geld krijgt het hele zootje een likkie verf en een behangetje. En moet het in 2030 klaar zijn.

Nou, dat redden we nooit zonder André van Duin: We zullen doorgaan, het heeft geen zin om terug te gaan. We moeten doorgaan. Tot Boijmans weer een hit zal zijn.

En anders jongens, sorry, toch die daklozenopvang.

- Verschenen in het AD op 1 november 2025.

Carrie Jansen column

Hallo Waterfront, ken je me nog?

Het is weer oktober dus Left of the dial. Oei, oei, oei, het is dit weekend, hè. De kaartjes hangen klaar op mijn prikbord. Ik draai de playlist non-stop. En ik probeer een handige route voor elke avond te maken zodat ik zoveel mogelijk kan gaan zien én horen. Het is weer oktober dus Left of the Dia

En als je niet weet wat dat is, dan heb je heus niet onder een steen gezeten, maar zou ik er toch onder vandaan komen. Als je van harde muziek houdt tenminste.

Left of the Dial is een Rotterdams festival van drie dagen. Er komen vierhonderd bandjes op heel veel leuke locaties.

Donderdag was de opening. Tijdens de storm Benjamin. Op het Grote Kerkplein bij de Laurenskerk, waar het liedje Left of the Dial op het orgel gespeeld werd. Ik was er niet want ik kreeg net mijn coronaprik in het Erasmus MC. Best bijzonder. Want op hetzelfde moment dat de naald erin ging, stuurde de GGD mij een sms dat mijn vaccinatie was geannuleerd. Er komen niet alleen verwarde personen daar bij de Gemeentelijke-Gezondheids-Dienst, ze werken er ook.

Elk jaar bedenkt het team van Left of te Dial iets nieuws. Dan zijn er weer Bands on a Boat, dan kan je eten naast je favoriete muzikant. En dit jaar is Waterfront open. En als je niet weet wat Waterfront is, gaat dan maar weer terug onder die steen.

Nee hoor, Waterfront was vroeger een van de mooiste poppodia. Oh, ik ben er zo vaak geweest. Tot er lekkages kwamen en de zaak dicht moest. Er kwamen twee mannen die de gemeente jarenlang voor miljoenen wisten op te lichten. Terwijl er nog geen spijkertje de muur inging. En geen ambtenaar dat doorhad.

Maar nu gaat Waterfront weer heel even open. Alleen voor Left of the Dial. Wauw. Niet te geloven gewoon. Wie krijgt dit nou voor elkaar?

Nou, dat is Minke Weeda. Zij organiseert met de Stichting Rotown het hele jaar door alle alternatieve concerten in Rotterdam en zet daarbij dan ook nog zo’n geweldig festival neer. Weet, Minke, dat elke keer als ik deze drie dagen bij een concert sta te klappen en te juichen, dat dat ook voor jou is. En voor je team.

Hallo Waterfront, ken je me nog?

- Verschenen in het AD op 25 oktober 2025.

Carrie Jansen column

71 jaar lang ging het probleemloos, maar nu stond ik ineens te hannesen.

Het kwam door de kipfiletjes en door mijn onderbroek. Eerst maar eens die kipfiletjes. Daar had ik nooit op gelet. Tot een vriendin zei: als ik mijn visite sta uit te zwaaien, zwaait er een pond aan kipfilet mee, aan allebei mijn bovenarmen. Toen keek ik daar bij mezelf ook eens naar. Sindsdien zwaai ik niemand meer uit.

En pal daarna kwam die onderbroek. ’s Ochtends als je uit bed stapt, doe je toch een onderbroek aan. Dat is 71 jaar probleemloos gegaan en nu stond ik ineens te hannesen. Ik kreeg eerst mijn ene voet en toen mijn andere niet in die onderbroek.

Dat werd me te gortig. Er moest wat gebeuren. Er ging een maand of drie overheen omdat ik eerst op de bank met mijn laptop een sport moest zoeken die echt bij mij zou passen.

Toen ging ik drie weken op Aqua-joggen. Tot ik per ongeluk mijn zwempak met cups binnenstebuiten aantrok en daar pas in het water achter kwam en er dus nooit meer uit durfde.

Toen riep er iemand dat je van Pilates zo soepel zou worden. Dat deed ik weer een week of drie. Naast mij lagen 80+ meisjes hun sierlijke lijven moeiteloos in en uit te vouwen. Terwijl ik hijgend en puffend mijn knie nog niet bij mijn neus kreeg.

Ik gaf het op. Rot op. Als je op de rand van je bed gaat zitten, krijg je zo’n onderbroek ook aan. En als je al stijf bent vóórdat je dood gaat, is die rigor mortis ook niet zo’n heftige overgang.

Maar nu zit ik dus al drie maanden op krachttraining. Ik doe iets met mijn bicepsen en mijn tricepsen. Ik weet het verschil niet maar er zwabbert ineens een stuk minder kipfilet. Mijn buikspieren waren al jaren met verlof maar die zijn weer terug. En dat met die knie en die neus is ook opgelost.

Mooi. Beter. En nodig ook.

Want als je alleen maar denkt aan de Pauluskerk. En de gemeente die zegt dat die moeten gaan verhuizen. Het centrum uit. Dan hebben we heel veel power nodig. Om onze diamant van medemenselijkheid te redden. Blijf er toch met je fikken vanaf. Anders zwaai ik je eruit. Ook zonder kipfilet.


- Verschenen in het AD op 18 oktober 2025.

Carrie Jansen column

Hartelijk welkom, beste Oekraïners: ik hoop dat jullie een fijne tijd krijgen bij ons.

De wethouder met zijn schijn-excuus. Weet je meneer Achbar. Ik vind het prima. Maar je excuus is niet aanvaard.

Je heb ons een achterlijke brief geschreven. Een paar weken geleden. De eerste helft bestond uit ambtelijk gelul. Pas daarna kwam de boodschap. Dat er 52 Oekraïners in hotel Emma aan de overkant komen wonen. En dat daar geen enkel overleg over mogelijk was.

Je had de Wijkraad niks gezegd, de Aktiegroep en de Ondernemersvereniging waren niet betrokken. De bewoners waren overal buiten gehouden. We moesten het doen met dat ene vodje. En die 52 Oekraïners.

Tegen wie ik maar één ding wil zeggen. En dat is hartelijk welkom. Als jullie er zijn, gaat de ondernemersvereniging een borrel organiseren. Waar ik zeker bij zal zijn. Ik hoop dat jullie een fijne tijd krijgen bij ons.

Ik hoop dat je meteen mag gaan werken en niet als andere vluchtelingen eindeloos moet wachten op stempels en BSN-nummers. Er zitten heel wat ondernemers te springen om personeel. Ook daar ben je welkom.

Misschien is het leuk om iets meer over het Oude Westen te vertellen? Het is de meest geliefde wijk van Rotterdam. Bij elk huis dat leegkomt reageren vierhonderd mensen. We passen een beetje op elkaar. Er is wijk-tv, een wijkkrant en een pracht van een leeszaal.

We hebben een wijkconciërge die op het straatvuil moet letten. Die daar niet zo goed in slaagt. Want het is en blijft een pleuriszootje. We hebben een stadsmarinier die moet zorgen dat de overlast binnen de perken blijft. Die daar ook niet in slaagt. Wat niet gek is want de goede man doet niet veel of eigenlijk nog minder. En we hebben een wijkraad waar de gemeente hun kont mee afveegt. En dat is nog niet alles.

We hebben een verkeersplan rond het Kruisplein, dat niet deugt. Een Tramhuisje dat terug zou komen maar dat steeds maar niet doet. En dan hebben we dus ook een wethouder, meneer Achbar, die ons volledig buiten spel zette. Over jullie komst. Bewust en opzettelijk. En daar van de week wel een soort schijn-excuus voor aanbood. Dat zeker niet wordt geaccepteerd.

Pas als het straatvuil weg is en de overlast een stuk minder. Oh ja, en het Tramhuisje weer op zijn plek staat.

- Verschenen in het AD op 11 oktober 2025.

Carrie Jansen column

Ons Museum Rotterdam verdient zoveel beter, zoveel meer en zoveel mooier.

Ik vind het niks, maar half Rotterdam is er opgetogen over. Toevallig liep ik van de week langs de Steigerkerk. Tegenover Rif010. En ik zag dat die leegstond.

En vroeger wou ik altijd graag in een kerk wonen. Niet dat ik het geld ervoor heb maar ervan dromen mag toch wel. Zo mooi ruim en dan met je bed op het altaar en een wc in de biechtstoel. Kind, het leek me heerlijk.

Daarom keek ik wat beter naar die Steigerkerk en schudde toen mijn hoofd. Nee deze is niks voor mij. Te saai, te grauw.

Nog geen drie dagen later kwam het nieuws dat Museum Rotterdam in die Steigerkerk gaat komen. En ik geloof dat half Rotterdam daar opgetogen over is. En ik niet.

Nee, doe dit Museum Rotterdam niet aan. Het is sowieso al een beetje een ondergeschoven kindje. Het is van hot naar her gesleept. De laatste keer dat ik het zag, zat het onder in het Timmerhuis. Drie fotopanelen en wat samengeraapte zooi.

Ik kreeg oprecht meelij. Alsof je een dierbare tante ziet verkommeren. Dat je denkt: kom op meid, ga naar de kapper, doe je tanden in en schaf een goede BH aan. Dan ben je al op de helft.

En de Steigerkerk is niet die goede BH. Ja, wethouder Kasmi zegt dat hij het prachtig gaat verbouwen, dat er een verdieping bovenop komt. Maar ja, wethouder Kasmi, dat is geen dierbare tante maar je ziet hem wel verkommeren.

Hij is van het type: als ik niks doe, doe ik ook niks verkeerd. Nou dat hebben we geweten. Hij heeft Boijmans nooit meer open gekregen, de muziekschool van de SKVR is naar de kloten gegaan. Voor het Fotomuseum dat ook als de donder open zou moeten, heeft hij niks gedaan. Ja, een paar keer gebeld. Als je goed bent in bellen, moppie, moet je bij een callcenter gaan werken. Niet wethouder van cultuur worden.

Ons Museum Rotterdam verdient zoveel beter, zoveel meer en zoveel mooier.

Misschien dat ik me erop verkijk. Dat die Steigerkerk stiekem een prachtig icoon is van de wederopbouw. Dat de geschiedenis, het heden en de toekomst van Rotterdam daar wel tot hun recht zullen komen. Dat kan hè. Maar dan hebben we daar wel een andere wethouder voor nodig dan dit knulleke sulleke rozenwater.

- Verschenen in het AD op 4 oktober 2025.

Carrie Jansen column

Zwaai even als je de Pride ziet, of ga mee: daar hoef je niet gay voor te zijn.

Vandaag is de Pride in Rotterdam. In 2 x 010 varen ze met bootjes door de grachten, maar hier lopen we dwars door de binnenstad.

Zijn ouders zaten schaterend tv te kijken. Vooral als Albert Mol zijn mond opendeed, kwamen ze niet meer bij. ‘Wat is het toch een homo’, zei zijn moeder tegen zijn vader.

‘Wat is een homo’, vroeg de jongen. ‘Dat hoef jij niet te weten’, zei zijn vader, ineens ijskoud. ‘Of laat ik het zo zeggen: je mag het altijd tegen me zeggen als jij een homo bent, maar ik breek wel allebei je benen.’

Dus hij zei het niet. Tegen zijn ouders niet, op school niet, later op zijn werk niet. Hij trouwde met een vrouw. Vrijen ging best goed, als hij aan een man dacht. Hij kreeg kinderen. Die hem nooit hadden gevraagd wat een homo was. Zodat hij ook niets had hoeven zeggen. Hij ging scheiden. Omdat zijn vrouw iets in hem miste, had ze gezegd. Er brak een sombere periode aan. Hij piekerde veel, ook over vroeger thuis. Waarom zijn vader zo’n homohater was, maar wel achter in zijn nachtkastje pornoblaadjes had liggen, de Marcel en later de Butt.

Nou ja, het leven ging verder. Zijn moeder was al overleden. Zijn vader werd oud en ziek. De laatste dagen was hij bij zijn vader, hij waste en kleedde hem. Dat was onwennig, want ze hadden elkaar nooit veel aangeraakt. Zoenen mocht niet, dat doen echte mannen niet, had zijn vader gezegd.

De familie kwam afscheid nemen. Hij als laatste. Hij omhelsde zijn vader en zei: ‘Pap, nu word je toch gekust, door een homo.’ En zijn vader stak zijn hand uit en zei: ‘Het is goed, jongen.’

Wat een fucking tijdverspilling.

Vandaag is de Pride in Rotterdam. In 2 x 010 varen ze met bootjes door de grachten, maar hier lopen we dwars door de binnenstad. Trots als een pauw. Trots op de Roze Kameraden en op het homo-monument. Zwaai even als je de Pride ziet, of ga mee. Daar hoef je niet gay voor te zijn. Gewoon voor de lol. Omdat Queertopia de toekomst is.

En omdat ik hoop dat elke vader of moeder voortaan tegen hun kind zal zeggen als die vraagt wat een homo is: ‘Dat het allemaal goed is, jongen, meisje of alles wat daar tegenwoordig tussen zit.’

- Verschenen in het AD op 27 september 2025.

Carrie Jansen column

Ik werd er misselijk van, maar ik wist niet wat ik moest doen.

Bij de polonaise wilde ik al weggaan. Maar toen moest de Engelbewaarder nog komen. Ik was deze week drie keer gelukkig. Feministisch gelukkig zelfs.

De eerste keer was toen er op de muren van Windsor Castle gigantisch grote beelden van meneer Trump en meneer Epstein werden geprojecteerd. Tijdens het bezoek van Donald aan Engeland. Waarop te zien was dat de president met zijn grijpgrage handjes wél heel close was geweest met de man die vele minderjarige meiskes tot zich nam. Verkrachtingsgewijs.

Heerlijk, niks erbij zeggen. Gewoon laten zien.

De tweede keer kwam het door Bridget in RTL Boulevard. Daarin was een filmpje van Lil’ Kleine, de man die ooit het hoofd van zijn vriendin klemde tussen het portier van zijn auto en de auto zelf. Lil’ vertelde dat hij daarna een tijdje sober was geweest. Maar dat hij nu weer lekker los ging. Met drank en vast ook drugs. Waarbij zijn nieuwe vriendin goedkeurend zat te knikken. Het filmpje was klaar. De camera ging terug op Bridget. Die verveeld zuchtte en toen zei: ‘Oh, is het al afgelopen, ik zat op mijn horloge te kijken’.

Ik genoot.

Want feminisme is vaak treurig. Somber. Terecht natuurlijk. Maar het is fijn om te zien dat het soms ook luchtiger en vrolijker kan. Met geinige plaatjes op zo’n kasteel. En zo’n lekker cynische zucht van Bridget.

En toen moest het mooiste nog komen. Ik was op een feest. Leuke mensen. Er werd gedanst, gezongen. Toen er een polonaise kwam, begon ik al aan weggaan te denken. Maar toen moest het liedje van de Engelbewaarder nog komen. En ja hoor, de mannen omarmden elkaars schouders en na de beeldschone zin: ‘Toen de Engelbewaarder zachtjes tegen me zei’, brulden ze het uit. Hoer, hoer, hoer.

Ik werd er misselijk van, maar ik wist niet wat ik moest doen. Naast me zat een sjieke mevrouw. In een deux-piece. Ze gaf mij een knipoog en gierde toen het uit. Ze eiste dat het nummer nog een keer gedraaid werd en dat zij dan tussen de mannen in mocht staan. En toen die, een stuk zachter maar toch, weer hoer, hoer, hoer gingen zingen, riep zij er steeds keihard A achteraan. Hoera, hoera, hoera!

De mannen dropen af, piemeltje tussen de benen.

Soms is feministisch geluk heel gewoon.

- Verschenen in het AD op 20 september 2025.

Carrie Jansen column

De chef statiegeld verdient een flinke draai om allebei z’n oren.

Het zijn hele arme mensen die keihard statiegeldgraaiers worden genoemd.

Statiegeld heeft twee kanten. Ten eerste heb je de flesjes en de blikjes. Die hadden eerst geen statiegeld en nu wel. En ten tweede heb je de lachgastanks. Die hadden eerst wel statiegeld en nu niet meer.

Het gevolg is dat je op straat haast geen flesje of blikje meer vindt, maar dat je struikelt over de lachgastanks.

Dan denk ik: er moet ergens op een beleidsafdeling een chef statiegeld zitten die hierover heeft nagedacht. Welke beleidsafdeling dat is, weet ik niet. En ook niet bij welk ministerie het hoort. Ik denk haast het ministerie van Klimaat en Groene Groei.

Ja dat bestaat, dat heb ik opgezocht. Sophie Hermans is daar de baas. Nou lieve meid, mag ik jou dan vriendelijk verzoeken om die chef statiegeld van je een fikse draai te geven om allebei zijn oren.

Want wij zitten sinds het invoeren van het statiegeld op die flesjes en die blikjes met een klimaat van haat en een enorme groei van minachting.

Even voor alle duidelijkheid. Het statiegeld op een flesje of blikje is 15 cent. Als je er tien hebt, kan je er nog net geen heel brood voor kopen. Als je er honderd hebt, kan je je schoenen er niet voor laten verzolen. En duizend vind je er nooit op één dag.

En toch zijn er mensen die de hele stad doorsjouwen. Die bij het stoplicht tussen de rijen auto’s heen manoeuvreren. Die de vuile blikken bij de statiegeldautomaat negeren. Om dat kleine beetje geld te verdienen.

Dat zijn hele arme mensen. En toch worden die hele arme mensen tegenwoordig keihard statiegeldgraaiers genoemd en goudzoekers. Rot toch op. Wat ben je dan een naar mens. Als je dat alleen maar durft te denken.

Ja maar, wordt er dan gezegd, ze trekken toch ook de prullenbakken open. Ja, en door wie komt dat?

Als cheffie statiegeld de rekjes aan de prullenbakken had laten maken die ooit beloofd zijn maar die nooit zijn gekomen. Dan waren die prullenbakken keurig dicht gebleven. En hadden we nu niet al dat zwerfvuil gehad tussen die gevaarlijke lachgastanks in.

Of is dat op dit moment iets te veel gevraagd? Dat iemand uit Den Haag ergens over nadenkt, of doet wat hij belooft.

- Verschenen in het AD op 13 september 2025.

Carrie Jansen column

Toen artsen zeiden dat we moeten kiezen voor zinnige zorg, dacht ik aan de kno-arts in het EMC.

Een herhaalonderzoek, onmiddellijk een afspraak maken? Dat maakte de hypochonder wel in mij los.

Ik was schor, kreeg mijn eten niet makkelijk weggeslikt en het leek wel of ik een knobbeltje in mijn keel voelde. En dan stond er die ochtend ook nog in de krant dat wijndrinkers meer kans hadden op keelkanker. Nou, dat maakte de hypochonder wel in mij los.

Ik mailde de huisarts. Die mailde terug, dat het misschien wijs was om even bij het Erasmus een onderzoekje te laten doen.

Ik kwam in het Erasmus. Een coassistent nam een vragenlijst met me door. Medicijngebruik: nee. Drugsgebruik: nee. Alcoholgebruik: ja. Hoeveel ik dan dronk? Tsja, ik mag niet liegen van mijn moeder. Dus ik mompelde er iets omheen.

Ze stak een slangetje in mijn keel. Ik kon meekijken op een beeldscherm, dus we zagen het allebei. Geen vlekje, geen bultje, helemaal niks. Een doodgewone verkoudheid.

Ik kreeg wel over drie maanden een herhaalonderzoek. ‘En trouwens’, zei ze toen nog zachtjes, ‘er is hulp hè, mevrouw, bij een alcoholprobleem.’ Nou zeg, ik was het ziekenhuis al uit voordat zij haar zin had kunnen afmaken.

Drie maanden later belde ik netjes het herhaalonderzoek af, want alle klachten waren verdwenen. Ik ging huppelend op vakantie, kwam huppelend terug.

Werd ik opgehaald door mijn lief. Die was gebeld door de kno-arts uit het Erasmus. Dat ik onmiddellijk een afspraak moest maken. Oh kutje, kutje, kutje. Het was vrijdag. De afdeling was gesloten. Ik kon maandag pas terugbellen.

Ik kreeg een superaardige mevrouw, die niet te beroerd was om even mee te kijken in mijn dossier. Stond daar iets over een bultje dat over het hoofd was gezien? ‘Nee hoor’, zei ze. ‘Dit is gewoon een routineonderzoek.’ ‘Hè’, vroeg ik, ‘ook als je eerst al niks had en daarna de klachten helemaal verdwenen zijn?’ ‘Ja’, zei ze droogjes. ‘Dan doen ze dat hier ook.’

Kijk, ik ben medisch niet onderlegd. Alles wat ik weet, heb ik van dr. Google.

Maar toen zei van de week een aantal artsen dat we moeten kiezen voor zinnige zorg. En nutteloze dingen niet meer doen. Toen dacht ik: misschien moeten jullie eens gaan praten met die kno-arts uit het Erasmus.

Alhoewel het van die alcoholhulp waarschijnlijk wel vriendelijk bedoeld was.

- Verschenen in het AD op 6 september 2025.

Carrie Jansen column

Je zal het maar heerlijk vinden om te lurken aan de lachgas.

Ik weet dat ik begin te klinken als Jack van Gelder en Johan Derksen. Ik zat naar Studio Brussel te luisteren. Dat vind ik een fijne zender. Vaak mooie muziek. Lekker ontspannen. Tot het Belgische journaal begon.

Een man van 32 had vijf jaar gevangenisstraf gekregen voor het doodrijden van een fietser. En levenslange ontzegging van de rijbevoegdheid. Omdat hij niet alleen onder invloed was van drank en drugs. Maar ook omdat hij was doorgereden na het ongeval.

En ik weet nu dat ik godbeter ga klinken als Jack van Gelder, Johan Derksen of ander vullis dat zich verzamelt in V.I. En me ga bemoeien met de rechtsgang. Maar dat wil ik hier in Nederland ook. Dat je nooit meer een rijbewijs krijgt als je doorrijdt na een ongeval.

Je zal het maar heerlijk vinden om te lurken aan de lachgas, te slurpen aan de red bull-wodka en jezelf te filmen als je 120 kilometer per uur rijdt. In de stad, waar je maar 50 mag. Dat je dan dat filmpje ook gelijk aan je vrienden wil doorsturen en dus, nog steeds rijdend, op de Whatsapp moet.

En dan zit een ongeluk in een klein hoekje. Dan knal je zo door rood. Zag je heel die fietser niet. Komt die eerst op je motorkap en dan nog tegen je voorruit. Dan wordt dat sterretje een barst. Duurt nog even ook he, voordat het eraf rolt. Zo’n slachtoffer. Moest je misschien nog extra gas voor geven.

En dan moet je als de donder die auto kwijt. En zelf wegwezen. Want het duurt een tijd voordat die alcohol uit je bloed is. En als je neef dan niet voor jou in de plaats wil gaan, kan je je zelf pas de volgende dag melden bij het politiebureau.

Huilend, bevend en trillend omdat je vannacht ook al in een shock was en dáárom niet kon remmen om te helpen. Oh jee, je had een paniekaanval, vroeger al een rotjeugd, vader net overleden. Nou ja, vier jaar geleden maar dan nog.

Ach lieverd. Ik wil ook best nog je chronische aambeien, je dubbele likdoorns en je hamertenen meenemen, hoor, als verzachtende omstandigheden.

Maar als ik me ga bemoeien met de rechtsgang, dan kom ik toch precies op die vijf jaar gevangenisstraf. En op die levenslange rij-ontzegging.

- Verschenen in het AD op 30 augustus 2025.

Carrie Jansen column

De Fenix-tornado: het is geen glijbaan voor je billen, maar een voor je emoties.

Het kwam door die stoel. In het Landverhuizersmuseum. Je weet wel. Dat museum heet de Fenix, zit op de Kaap en heeft die gekke Tornado bovenop. Dat zilveren ding.

Ik heb steeds gedacht dat die Tornado een soort van glijbaan was. Dat je met de lift naar boven ging en dan roetsj zo op je billen de museumhal inschoof.

Of dat dan met rolstoelen en kinderwagens niet te hard zou gaan, had ik me nog niet afgevraagd. Hoefde ook niet. Want de Tornado is geen glijbaan. Je loopt gewoon naar beneden.

En daar stond die stoel. Een doodgewone houten keukenstoel. Met de letters RE erop. Ik wou er al langs lopen. Dit was vast weer zo’n kunstenaar die Magritte na probeerde te apen. En die dit werk ‘Ceci n’est pas une keukenstoel’ had genoemd.

Tot ik toch het plakkaatje erbij begon te lezen. En het in die oh zo lichte museumhal ineens donker werd.

Dit was een stoel uit het Molukkenkamp. Waar de KNIL-militairen en hun familieleden in gestopt zijn toen ze tijdelijk uit Indië naar Nederland kwamen. Tot hun eigen Republiek der Zuid-Molukken er zou zijn. Wat nooit gebeurd is. Waardoor ze eindeloos in barakken hebben moeten wonen. De letters RE stonden voor Rijkseigendom. Zodat ze maar goed zouden onthouden dat die stoel nooit van hun zou zijn. Au.

Gauw doorlopen.

Ik kwam bij een Vrijheidsbeeld. Lady Liberty was hier een zwarte dame. En normaal zou ik daar blij om glimlachen. Als ik niet die ochtend in de krant gelezen had, dat Trump een museum in Washington gedwongen had zo’n zwart Vrijheidsbeeld te verwijderen. Wat ze ook nog braaf gedaan hadden. Waar blijft de moed als je subsidie nodig hebt.

En als klap op de vuurpijl, kwam er toen een klap van een hek. Dat elk halfuur keihard dichtslaat tegen een muur. Waarmee de kunstenaar wil zeggen dat je hekken kunt sluiten en muren kunt bouwen maar dat uiteindelijk al die dingen toch zullen afbrokkelen. Afijn, toen had ik genoeg verdriet gezien.

Jawel, er waren ook mooie dingen. Afrikaanse stoffen, een prachtig Kaapverdiaans schilderij met twee kanten. En een hele grappige bus.

De Fenix-tornado, nee jongens, het is geen glijbaan voor je billen maar wel eentje voor je emoties. Au.

- Verschenen in het AD op 23 augustus 2025.

Carrie Jansen column

Dat ik wilde verhuizen had niet één oorzaak, maar duizenden.

De gemeente zegt: ratten horen bij de stad. Nou, aan me nooit niet. Ik woon in het mooiste huis van Rotterdam. Het is middenin de stad. Als je de kroeg in wil, kan je naar beneden vallen en naar boven kruipen. De supermarkt is aan de overkant. En achter mijn huis heb ik een heerlijk platje waar ik lekker buiten kan zitten.

En toch wilde ik op een gegeven moment gaan verhuizen. Dat had niet één oorzaak maar duizenden: kakkerlakken.

Toen ik de eerste zag, dacht ik nog, niet gaan lopen miepen, meissie, je bent geen watje. Maar al gauw werd dat anders. Een kakkerlak heeft namelijk familie. En die hele familie werd gevoederd door de restaurants onder mijn huis.

Ik belde de Roteb. De Rotterdamse Onderneming Tegen Enge Beestjes. Die kwamen. Die spoten mijn hele huis vol gif. Dat kostte toen nog 100 gulden, maar daar kwamen ze wel het hele eerste jaar gratis voor terug. Elke maand.

Mevrouw en meneer Kakkerlak hadden daar schijt aan.

Ik weet die Kerstavond nog dat we de stekker van het gourmetstel in het stopcontact deden, en er een stroom kakkerlakken uit kwam. Of die keer dat mijn moeder op bezoek was en de keuken inliep. En ik net een la opendeed. En meteen weer dicht. Of die ochtend dat ik gekriebel voelde in bed. En ik tussen het lepeltje-lepeltje dat ik met mijn lief vormde, twee kakkerlakken vond.

Ik heb de Roteb huilend opgebeld. Die stuurden toen een man met raar wit spul. „Ik weet wat die beestjes lekker vinden,” mompelde hij. Twee weken later waren alle kakkerlakken weg.

Ik ben op zoek naar die meneer. Niet om een kakkerlak, maar om een rat. Die van de week ineens achter over mijn platje huppelde. En de dag erna zijn broer mee had genomen. Tot ik als een zot met een elektrische vliegenmepper achter ze aan rende.

De Roteb is niet meer. En de gemeente zegt: ratten horen bij de stad. Ja dag, zoals wolven op de Veluwe zeker? En addergebroed in de Tweede Kamer?

Aan me nooit niet. Ik koop Ali Express leeg voor illegaal rattengif. En ik heb al lopen miepen, tegen alle restaurants om me heen. Dan maar een watje, maar ik ben doodsbang voor een ratje. En voor zijn hele familie natuurlijk.

- Verschenen in het AD op 16 augustus 2025.

Carrie Jansen column

Dit jeukt niet alleen, dit doet pijn.

Ik schrok me rot, want je liep toch uit je nek te lullen. Meneer Buijt, of mag ik Ronald zeggen? We zijn elkaar weleens tegengekomen. En bij ontmoetingen met wethouders bereid ik me altijd voor, door een tubetje Azaron, After-Bite of Calendula in mijn tas te stoppen. Omdat ik weet dat ik er jeuk van ga krijgen. Van het vage gelul, van de ambtelijke taal, van het volledig gebrek aan daadkracht.

Maar bij jou, Ronald, bleef die allergische reactie uit. Je kwam op werkbezoek bij de Vrouwenopvang. Daar moest hoognodig verbouwd worden. Maar ja, om een wethouder daarvan te overtuigen? Dat zou vast een onmogelijke klus worden. Nou, helemaal niet. Je kwam binnen en zei: dit is te klein. Er moet een hele verdieping bij.

Ik denk dat ik geen intelligente indruk maakte op dat moment. Mijn mond viel open en het enige verstaanbare dat ik uit kon brengen was: ‘Què???’

Nou, dat had ik van de week weer. Toen jij op het NOS-journaal praatte over de grote groep verslaafden in het Museumpark. Alleen nu was het geen positieve verbazing. O nee, ik schrok me rot, want je liep me toch uit je nek te lullen.

Je zei dat het daar helemaal niet erg is. Fout jongeman, het is wél erg. Je zei dat het voornamelijk Oost-Europese mannen zijn. Weer fout. Het zijn mannen én vrouwen uit alle culturen, die er hondsberoerd aan toe zijn. En je zei ook niet wat je er aan ging doen. Drie keer fout.

Ben je dan uit én af én mag je niet meer meedoen als wethouder?

Jawel, jij wel. Maar dan wil ik dat je twee dingen doet. Ten eerste ga je met je eigen ogen kijken wat er aan de hand is. En ten tweede ga je dan terug naar het stadhuis en daar duik je het actieplan op dat we 25 jaar geleden hebben ingezet tegen de heroïne-problematiek. Want we hebben dit al eens eerder gefixt. Wij kunnen dit in Rotterdam.

Met gebruikersruimtes, opvang voor iedereen én gerichte zorg. Want het staat misschien geschreven en gedrukt, dat je moet krabben waar het jeukt. Maar dit jeukt niet alleen maar, dit doet pijn. Bij bewoners, bij ondernemers, maar zeker ook bij de verslaafden zelf. Godverdorie, dat we het weer zo uit de hand hebben laten lopen.

- Verschenen in het AD op 2 augustus 2025.

Carrie Jansen column

Misschien ben ik toch beter in feministische driftbuien dan in christelijke naastenliefde.

Het was een klein berichtje in de krant. Ik keek er bijna overheen. Maar toen mijn ene oog er eenmaal op gevallen was, kon mijn andere oog natuurlijk weer niet achterblijven. En toen las ik het toch: dat de SGP geen vrouwen toelaat op hun verkiezingslijst van de Tweede Kamer.

Terwijl ze goede kandidaten hebben. Waarvan Lilian Janse er eentje is. En bij haar scheelt het natuurlijk maar één lettertje in haar achternaam of we hadden zusjes kunnen zijn.

Ik kreeg al bijna een enorm feministische driftbui. Dat ik het verschil niet zie tussen de baas in Afghanistan en Chris Stoffer, de baas van de SGP. Wat mij betreft zijn het allebei Fundamentalistische Ayatollahs met hun Godsboek in de hand.

Toen dacht ik: maar lieverd, die feministische driftbuien heb je nu al meer dan een halve eeuw en heeft dat ene reet geholpen? Nee. Niet bij de SGP.

Je moet dit probleem met christelijke naastenliefde benaderen.

In het Paradijs, voordat die rotslang kwam, waren Adam en Eva gelijk. Oké, er hing maar één appeltje. Er kroop misschien een naaktslakje in de rondte. Maar er waren bloemetjes en bijtjes. En lentekriebels.

En stel je die Chris Stoffer van de SGP daar nu eens voor. In dat prachtige Paradijs. Tuurlijk had hij een vijgenblad. Hij is een vroom mens. Maar misschien had hij er een klein, spannend biblebeltje overheen.

Dat kan, want het Paradijs was van oorsprong polyamoureus. Dat betekent dat je van alles en iedereen mag houden zolang alles en iedereen het daar maar mee eens is. Maar daar konden Adam en Chris toen nog niks mee. Nee, die moesten kiezen tussen Eva en een naaktslak. Dan wordt het Eva.

Natuurlijk wilde hij seks. Maar dat mag van de SGP pas na het huwelijk. En dat huwelijk bestond toen nog niet eens.

En iedereen weet, een man zonder seks is als een naaktslak zonder vijgenblad. Die worden saggerijnig, die gaan ruziën. Om dat ene appeltje. Toen letten ze allebei helemaal niet meer op die slang.

En toen ben ik ergens in dit verhaal Eva kwijtgeraakt en ja, ook het logische verband met de Tweede Kamer.

Hmmm, misschien ben ik toch beter in feministische driftbuien dan in christelijke naastenliefde.

- Verschenen in het AD op 9 augustus 2025.

Carrie Jansen column

Dank je wel, meneer Flex: goed gedaan, jochie van Zuid

Dat je er heus wel kan komen, waar je dan ook maar naar toe wil. Ze zal 11 geweest zijn. Misschien 12. En ze stond naast me op haar nagels te bijten. Ronnie Flex zou zo beginnen, bij North Sea Jazz. En de grote zaal was helemaal vol. Dus ze was met haar moeder op het balkon komen staan om toch iets te kunnen zien.

Er kwam een groepje jongens aan. Ik weet niet of ze in het nationale basketbalteam zaten maar ze waren er qua lengte wel geschikt voor. En die probeerden voor het nagelbijtertje te gaan staan. Maar dat ging niet door. Ze tikte ze aan, keek naar ze op en schudde nee. En die jongens schoven keurig een paar traptreden naar beneden.

Ronnie Flex kwam op. Iedereen krijste, klapte en joelde. Hij was hartstikke stoer met een zonnebril op.

Ik denk dat haar nagels intussen op waren dus het was nu haar truitje waar aan geplukt moest worden. Ronnie Flex speelde drie nummers. Het was leuk. Vooral ook door die stralende ogen van dat grietje naast me.

Maar toen gebeurde er iets. Ronnie Flex liep naar voren, zette zijn zonnebril af. En zei: „Dit willen jullie misschien niet geloven. Maar ik had mijn zonnebril op omdat jullie dan niet konden zien dat ik mijn ogen dicht had. Ik durfde niet te kijken of er wel mensen in de zaal stonden. Ik ben maar gewoon een joch van Rotterdam-Zuid. Ik heb mijn eerste teksten gerapt twee haltes verderop, in het clubhuis op Maashaven. En nu sta ik hier.”

Zijn stem sloeg over. “En kijk, mijn moeder staat daar.”

Ja natuurlijk had ik kippenvel. Net als de andere 8000 mensen die op elkaar gepakt stonden. En een brok in mijn keel en tranen in mijn ogen. Kwam natuurlijk allemaal van de airco in Ahoy maar dan toch.

En ik zag dat meissie. Nee, er werd niet meer onzeker gekloven, niet meer zenuwachtig geplukt ook. Ze stond rechtop. Een trotse piepjonge vrouw. Ik weet niet of zij ook van Zuid kwam, of van West of van Ridderkerk, of van Spijkenisse. Kan allemaal.

Maar vandaag had ze een dijk van een levensles gekregen. Dat je er heus wel kan komen, waar je ook maar naar toe wil. Dank je wel, meneer Flex. Goed gedaan, jochie van Zuid.

- Verschenen in het AD op 26 juli 2025.

Carrie Jansen column

Een of andere zeikerd had de hele gemeente gek gebeld

Er waren helemaal geen werkzaamheden. Op die hele Gouvernestraat niet.

Ik heb een parkeerplek in een stadsgarage in de Gouvernestraat. Maandagochtend haalde ik mijn auto daar op, en maandagmiddag wilde ik hem weer terug zetten. Maar dat kon niet want de ingang van de Gouvernestraat op de Nieuwe Binnenweg zit al maanden dicht vanwege de stadsverwarming. En de ingang via de Kruiskade zat nu ook dicht. Of lag eigenlijk open. Er zat een enorm gat in de straat.

Ik vroeg aan een man met een oranje hesje wat ik nou moest doen. Het was een lieverd maar verder dan intelligent zijn schouders ophalen, kwam hij ook niet.

Ik zette mijn auto weg, en belde 14010. Ik kreeg een aardige meid aan de lijn. Nee, zei ze, dat kan niet. Stadsgarages zijn altijd bereikbaar. Ja, zei ik, maar nu dus niet.

Tsja, ze kon me helaas niet doorverbinden naar de juiste afdeling maar wel een terugbelnotitie maken. Nou heb ik heus wel vertrouwen in sommige dingen maar in terugbelnotities? Als ik alle terugbelnotities die ooit voor mij zijn achtergelaten en waar nooit op is gereageerd op een stapel zou leggen, stond ik hoger dan op de Euromast.

Maar verdomd als het niet waar was: twee uur later ging de telefoon. Met de gemeente, zei weer een aardige jongedame. Ze vond het allemaal heel naar maar het was niet waar. Er waren helemaal geen werkzaamheden, op die hele Gouvernestraat niet.

Op dat moment verdiende ik, vond ik zelf, een sticker, een zoen van de juffrouw en een bank vooruit, omdat ik beleefd bleef. Maar omdat zij de dreiging van een enorme driftbui in mijn stem hoorde, keek ze het nog even na. En zei toen, oh, het is voor de carnaval.

Ik zeg: meiske, het carnaval is over twee weken en sinds wanneer graven we daarvoor een groot gat in de weg. Nou ja, dan moest er maar een gebiedsregisseur gaan kijken. Wie er nou gelijk had. Zij of ik.

De volgende dag hadden ze het gat op de Kruiskade gedeeltelijk dicht gegooid. Ik deed een duimpje omhoog tegen de lieverd met de intelligente schouders. Toen mopperde hij: ja, we moesten wel. Want een of andere zeikerd had de hele gemeente gek gebeld.

- Verschenen in het AD op 19 juli 2025.

Carrie Jansen column

Ik ga ontzettend strafbaar zijn, vaak en van harte.

Ik beken nu al. Dat ik ontzettend strafbaar ga zijn. Hierbij wil ik aangifte doen bij de politie. Tegen mezelf.

Schrijf mijn naam maar op, adres, telefoonnummer. De bewijslast tegen mij zal niet moeilijk zijn. Want ik beken nu al. Dat ik ontzettend strafbaar ga zijn. Vaak, veel en van harte.

Want ja, ik zal mensen helpen die helemaal geen documenten hebben, of te weinig documenten of de foute documenten. Ik weet niet wat er voor hulp nodig gaat zijn. Maar daar ga ik heel hard over nadenken.

Tot nu toe was ‘preppen’ dat je voor 72 uur boodschappen, water en een radiootje op batterijen in huis had. Tegen natuurrampen en oorlogen. Ik wist toen nog niet dat onze eigen regering de grootste ramp ging worden.

Ik grijnsde af en toe. Als ik die gekke Marjolein Faberbordjes in Denemarken zag. Waarop gestaan zou hebben: we werken aan jullie terugkeer. Terwijl die bordjes er helemaal niet waren. Ik grinnikte toen er een stel halve zolen douanetje ging staan spelen aan de grens met Duitsland. Ik giechelde toen Wilders weer eens met zijn dikke vingers op X zijn gal zat te spuwen. Gooit het er maar uit, jongen, als het je maar oplucht.

Omdat we toch genoeg normale, verstandige en kalme bestuurders over hadden om ons niet gek te laten maken. Maar die gekte is er wel.

Onze eigen Tweede Kamer nam een wet aan die het niet hebben van de juiste papieren strafbaar maakt. Wat? Het gaat om mensen, vrouwen-mannen-kinderen, die niks fout hebben gedaan hè. Dan iets met formulieren en vinkjes en termijnen. Want als ze wel iets fout hadden gedaan, dan waren ze al strafbaar en was deze wet niet nodig.

En dan wordt onze hulp aan hen ook nog verboden. Zelfs al gaat het om alleen een bed, een bad of een brood. Rot toch op. Ik word er koud van en angstig.

En dat is misschien niet eens overdreven. In Amerika zijn er al razzia’s op illegalen en die begonnen ook met deze wetten.

Zondag is er om 13.00 uur op het Schouwburgplein een protest. Ik ga toch maar even kijken wie er nog meer strafbaar willen zijn. Voor als we straks misschien naast onze metro nóg een ondergrondse nodig zullen hebben.

Koud en angstig.

- Verschenen in het AD op 12 juli 2025.

Carrie Jansen column

Ik hoef niet uit te leggen dat dat niet goed is voor onze kids.

Nee, dat denk ik niet. Dat er een ambtenaar bij de gemeente Rotterdam moet hebben gedacht: kom, hebben we nog ergens een kind. Dat we met het badwater kunnen weggooien.

Toch ben ik bang dat het wel gaat gebeuren. Met het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Het Jeugdfonds werkt als volgt: als je kind op sport wil of op dansles en je kan dat niet zelf betalen, dan doe je een aanvraag bij het Jeugdfonds. Zij regelen de rest. Ze storten het geld rechtstreeks naar de sportvereniging of de dansschool. Superhandig. Voor iedereen.

Met één klap op het blote oog zou je zeggen: niks meer aan doen.

Dan heb je ineens die ambtenaar van dat badwater. Oh jee. Die wil het allemaal simpeler maken en het sport- en cultuurtegoed gewoon op de Rotterdampas zetten. Bij het Jeugdtegoed. Dan kan het hele Jeugdfonds weg, zegt-ie. En dan hebben we vast één loket minder.

Ja, dat klinkt aantrekkelijk. Maar het is net als bij Sylvie Meis, als je er goed naar kijkt, is het allemaal net wat minder mooi.

Ze knokken voor een nieuwe muziekschool. De SKVR is daar namelijk dit jaar mee opgehouden. Zodat onze bloedjes van kinderen nu niet eens meer op blokfluit, drums of gitaar kunnen. Vanwege geldgebrek, zeiden ze zelf. Ik kan daar natuurlijk niet over oordelen, maar dat ga ik wel doen. Ik vind dat het SKVR te veel overheadkosten op de begroting heeft staan.

En dan zitten al die verenigingen echt niet te wachten op extra administratie en gedoe over die contributie. Die willen hun energie juist steken in nieuwe jeugdteams. De helft van de voetbal- en thaiboksverenigingen heeft een enorme wachtlijst. En ik hoef niet uit te leggen dat dat niet goed is voor onze kids. Met hun fastfood, hun fatbikes en hun vette kont.

Het Jeugdfonds is landelijk. Er is geen enkele andere gemeente die de subsidie wil stoppen en jij, Rotterdams ambtenaartje van dat badwater, wil dat wel?

Doe maar niet. Het is zonde voor het kind. Voor het Rotterdamse kind.

- Verschenen in het AD op 5 juli 2025.

Carrie Jansen column

Ik heb nog nooit zo ongelijk gehad: Elfie Tromp boeide vanaf de eerste seconde.

Ik zit te eten op het terras bij de Parade. Een heerlijke Gado Gado. Ineens komt er een dame met een haarnetje op aan mijn tafel staan. Zij zegt tegen mij: “speciaal voor jou doe ik straks een pruikje op”.

Ik ken heel dat goeie mens niet maar ik knik vriendelijk. Wat jij wil, hoor, met je pruikje. Ze praat door. “Ik ben Elfie Tromp en ik doe straks een programma over Adele Bloemendaal.”

Oh verrek, dit is een acteur. Dat doen ze altijd; rondlopen op de Parade om hun eigen voorstelling nog wat extra te verkopen. Ik beloof dat ik zal komen kijken. Maar twee happen Gado Gado verder ben ik dat alweer vergeten.

Acteur met een haarnetje
Later die week zit ik weer bij de Parade. En is er een vriendin bij, die muziek hoort komen uit een tent achter ons. “Dat is Adele Bloemendaal”, zegt ze blij, “daar wil ik naar toe”. Ik zeg nog voorzichtig: „nou, Adele zelf is ons al jaren geleden ontvallen, dit is een acteur met een haarnetje”. Maar er was geen beginnen aan. We moesten en zouden naar die voorstelling.

Ik ken Elfie Tromp niet. Ja, wel de naam. Ik dacht dat ze in een punkband zong of zo? Of dat ze boze columns schreef? Of dat ze een dichter was? Eigenlijk geen idee. Op zo’n moment stel ik mijn verwachtingen maar wat naar beneden bij. Ik heb weleens voorstellingen op de Parade gezien die nog geen halve ster verdienen. En dan zo’n haarnetje, dat is toch ook niet veelbelovend.

Ik heb nog nooit zo ongelijk gehad. Elfie Tromp boeide vanaf de eerste seconde. Ze mengde haar eigen verhaal prachtig door dat van Adele heen. Ze zong liedjes met een stem, zo diep, zo warm. Nou als ze dat bij een punkband heeft geleerd, wil ik ook bij die punkband.

Ik ga verder niks verklappen. Maar geil was het ook. En ontroerend.

Leuk zal je zeggen, Carrie, maar afgelopen dinsdag was toch de laatste dag dat ze op de Parade was. Ja jammer dan, dan had je maar op moeten letten. En op 17 en 18 oktober staat ze gewoon met deze voorstelling bij ons eigen Walhalla. Ken je daar toch heen.

- Verschenen in het AD op 28 juni 2025.

Carrie Jansen column

Ik heb de neiging om te gaan slaan: waar is die lantaarnpaal?

Ik loop om kwart over 9 ’s ochtends naar de Kruidvat. Ik wacht even met oversteken want daar staat iemand verschrikkelijk te schreeuwen. Pas als ik zie dat hij begint te knokken met een lantaarnpaal, durf ik de gok te wagen.

Want die lantaarnpaal doet wel niks terug maar hij is er toch even zoet mee. Ietsjes verderop staat een groepje mannen. Te hangen, te zuipen en te kijken naar dit boksgala. Als ik langsloop zegt er eentje: mevrouw, kijkt u uit, het is hier niet veilig hoor.

En dan wil ik zo graag ook gaan schreeuwen. Maar dan tegen hem. Of wij soms blij moeten zijn met hem en zijn collega’s die de hele godganselijke dag de straat onveilig maken. Zeiken ze niet tegen jou, doen ze het wel tegen de gevels.

Er is nu toch een campagne bezig met een echte man ‘sist niet, roept niet en fluit niet’. Van mij mag er meteen een campagne bij: een echte man ‘pist niet, poept niet en fluimt niet’. Want dat doen ze wel. In het openbaar.

Gelukkig staan we er niet alleen voor. We hebben Arwin Siermans. Onze dappere stadsmarinier. Hij stond met een foto in de krant. En wat kan ik daarover zeggen zonder negatief te klinken en toch bij de waarheid te blijven. Nou vooruit, hij had zijn mouwen opgestroopt. En dat zei hij er ook bij. Dat we nú de mouwen moesten opstropen. Sorry lieverd, maar van opstropen gaan je handen niet vanzelf wat doen.

Hij wou ook effectiever optreden. Mooi. Tegen de twintig á dertig mensen die hij daar ziet rondlopen. Het effectiefst lijkt mij, Arwinnetje, als je zelf eerst even langs de Hans Anders gaat, want je hebt of tunnelvisie of je ziet maar de helft. Nog een paar warme dagen en het zijn er 150, meneer Oen de Eerste. Waar hij niet eens méér politie voor wil gaan inzetten.

En dat slurpt daar dan een brutosalaris voor op van 8632 euro per maand? Ik heb zo de neiging om te gaan slaan. Waar is die lantaarnpaal?

- Verschenen in het AD op 21 juni 2025.

Carrie Jansen column

Mag het licht aan?

Ik liep naar metrostation Beurs. Het was zondag 17 mei. Ik was in mijn eentje. En ik moest denken aan dat liedje van De Dijk: Niemand in de stad.

Daarin staat een zinnetje: ‘Niemand van mijn vrienden nam mij mee’. Huub van der Lubbe zingt dat prachtig. Die ze trouwens bij mij thuis Luub van der Hubbe noemen. Om mij, als fanatieke fan, lekker te pesten. Maar daar gaat het nou niet om. Het gaat om dat zinnetje. Kan nog zo mooi wezen, het was evengoed een rotgevoel. Dat er niemand uit mijn buurt mee kon of mee wilde.

Naar de Gaza-demonstratie op het Malieveld in Den Haag. Je moest iets roods aan, nou, ik had nog een oud leren jasje. Bij Beurs zag ik meer rood. Ik had de laatste zitplaats. Op Centraal liep de metro helemaal vol. Bij Pijnacker Centrum kon er niemand meer bij.

Ik liep in Den Haag mee met de massa en werd wat vrolijker. Het zag er fantastisch uit, die rode lijn die we nu al vormden. Ik strandde bij het Pannenkoekenhuisje op het Malieveld. Je kon niet meer voor of achteruit.

Er was nauwelijks politie. En al helemaal geen ME die vorige week woensdag een vreedzaam Gaza-protest voor het stadhuis in Rotterdam heeft verkloot.

Maar hier niet gelukkig. Ik kwam twee vrienden tegen. Mijn zoon was er, zijn vrouw, hun kind, haar vrienden, met zwangere buik en al. Twee stokoude buurvrouwen met allebei een rollator.

Een man naast me stond met zijn telefoon in de lucht het Malieveld te filmen. Hij zei: „Mijn vrienden in Gaza hebben even bereik. En die zien nu dit.” Zijn stem stokte.

En toen dacht ik toch weer even aan De Dijk.

Omdat we met zoveel gekomen waren. Allemaal met een ‘Bloedend Hart’ voor Gaza. Dat kwam me toch ‘Binnen Zonder Kloppen’.

Ja, ‘Mag het licht uit’, is natuurlijk ook een mooi liedje van Huub of Luub. Maar het licht moet juist weer aan in Gaza.

Zondag 15 juni trekken ze weer een mooie rode lijn in Den Haag, om 13 uur op het Malieveld. Kom je ook? Want het is zoals De Dijk zingt: ‘Ik kan het niet alleen’.

Nee, maar mooi wel met z’n allemaal.

- Verschenen in het AD op 14 juni 2025.

Carrie Jansen column

Gek hè, dat je zo trots kan zijn op iets waar je zelf geen reet aan hebt gedaan.

Het was dinsdagochtend kwart over 8. En ik liep zo in de armen van de onderwijsinspectie. Op KC Het Oude Westen, de basisschool in de van Speystraat. Gelukkig ben ik een ochtendmens. Alleen wel pas vanaf een uur of 11. Niet om kwart over fucking 8.

Ha, zei de directeur van de basisschool, dit is Carrie. Zij helpt de ouders hier als ze financiële problemen hebben. De onderwijsinspectie bestond uit een mevrouw en een meneer. En ze waren keurig, netjes in de vouw, helemaal spic en span.

En daar stond ik dan. In me oude kloffie en in een panty met een ladder. Eigenlijk twee; ladders. Geeft niks, Car, sprak ik mezelf moed in. Het gaat om de inhoud. En ja, daar ben ik trots op. Op wat ik doe. Ik help niet alleen ouders met financiële problemen, maar ook als hun kids op voetbal willen, of een fiets of een bril nodig hebben, of een laptop als ze naar het middelbare onderwijs gaan. Dan weet ik de regelingen wel.

De onderwijsinspectie knikte en glimlachte, en ik wou al opgelucht doorlopen. Maar toen hield de keurige meneer me tegen. „En wat vindt u eigenlijk van deze school?” Om kwart over 8 hè, dan heb ik nog geen filter, dan flap ik alles er ongekuist uit.

Dus ik zei: „Nou, ik ben hier nu meer dan een jaar, maar er moest wel wat gebeuren. De directeur was ineens weg. Het zorgteam had het zwaar. En de kids voelden dat. Die waren best pittig. Maar moet je nou eens kijken.”

En de keurige mevrouw en meneer keken. En ze zagen een mooie ruime school, met docenten die zich het schompes werken, met leerlingen die extra gepusht worden in hun talenten. En wat gebeurt er dan? Ja, natuurlijk. Kinderen gaan vaker lachen, minder ruziemaken en hun leerprestaties vliegen omhoog.

De onderwijsinspectie bleef de hele dag alles onderzoeken. Gruwelijk grondig. Maar toen belden ze ook na twee hele spannende dagen dat ze KC Het Oude Westen een dikke voldoende hadden gegeven. Hoger bestaat niet in inspectieland. KC Het Gouden Westen. Gek hè, dat je zo trots kan zijn op iets waar je zelf geen reet aan hebt gedaan. In je kapotte panty.

- Verschenen in het AD op 7 juni 2025.

Carrie Jansen column

Man die ik aanzag voor luie lapzwans stond ineens een berg afval in zijn karretje te scheppen.

Het is zondagochtend. Ik loop met mijn vuilniszak naar de containers om de hoek, maar die zijn er ineens niet meer. Hè? Ik sta een beetje dom te kijken, want er stonden altijd twee van die reuzenbakken. Nu ligt er alleen een enorme berg vuil. Die stinkt. Daar hebben de meeuwen geen last van. Ze zitten te pikken in restjes zalm en vlees waar wij acute voedselvergiftiging van zouden krijgen.

Ik overweeg heel even mijn vuilniszak er maar gewoon bij te gooien, maar dat vind ik te ver gaan. Vooral omdat er net een auto aan komt rijden van de gemeentereiniging. Die bestuurder zou dat dan zien. De man stapt uit en krabt op zijn hoofd. Hij pakt zijn telefoon. ‘Ik ga het melden’, zegt hij.

Ik wil nog zeggen: ‘Je kunt het ook opruimen, vriend. Dat gaat sneller.’ Maar het is zondagochtend hè en ik had heerlijk geslapen, met ontbijt op bed. Dus ik zeg niks. Hij wijst de straat in als ik vraag waar de containers nu zijn. Ik loop ernaartoe. Klopt, daar staan ze inderdaad.

Ik loop terug en dan sta ik weer dom te kijken. Die man van de gemeentereiniging, die ik aan had gezien voor een luie lapzwans, heeft handschoentjes aangetrokken en een schep gepakt. Hij staat die hele berg vuil in zijn vrachtwagentje te scheppen. Neuriënd en wel. De meeuwen vliegend krijsend weg. Sacherijnige kutbeesten.

De rest van de straat - de portier van de coffeeshop, de bankslaper voor mijn deur, de oude buurvrouw met haar rollator en de tandeloze gozer die zo graag vanilleroomvla drinkt, allemaal steken ze een duimpje naar hem op en roepen ‘bedankt’. Dat doe ik ook als ik langsloop. ‘Ja’, zegt de man grijnzend, ‘ik denk, ik ken het wel melden, maar dit gaat toch sneller.’

Kijk, er zijn heus weleens momenten dat ik hallucineer. Met roze olifantjes en zo. Maar dit is overdag en ik zie hier een heuse fata morgana in de straatvuilwoestijn die onze wijk meestal is. Het was alleen nog mooier geweest als deze meneer F. Morgana meteen had gezegd: ‘Gooi je vuilniszak er maar bij hoor wijffie.’ En niet pas toen ik al op de terugweg was.

- Verschenen in het AD op 24 mei 2025.

Carrie Jansen column

De overeenkomst tussen Jan Slagter en de vijf dronken buschauffeurs.

Wat is de overeenkomst tussen Jan Slagter van Omroep MAX en de vijf dronken Rotterdamse buschauffeurs die van de week zijn aangehouden?

Laten we beginnen met Jan Slagter. Dat is niet mijn favoriete media-persoonlijkheid. Ik zal hem geen schermvervuiling noemen, maar hij is voor mij wel vaak het zapmomentje. Sta ik ineens in de keuken een blokje kaas te snijden zonder dat ik er trek in heb. Loop ik naar de wc terwijl ik helemaal niet hoef. Of ga ik eindelijk al die appjes van mijn familie beantwoorden.
Jan Slagter zelf kan daar niks aan doen. Het is vast een goed mens. Misschien is hij net iets te braaf voor mij.

Maar donderdag schijnt hij dus op het Grafisch Lyceum geweest te zijn. Bij een presentatie van eerste- en tweedejaars studenten. Die hadden filmpjes gemaakt en daar ging Jan Slagter op reageren. En daar heb ik me toch een enthousiaste verhalen over gehoord.

Ten eerste had hij alle filmpjes goed bekeken. Kwam hij met tips. Dat het bijvoorbeeld niet handig is om met tegenlicht te filmen, want dan zie je niet zoveel.

Ten tweede was hij bloedeerlijk over wat hij ervan vond. Er was geen filmpje goed genoeg om ook maar in de buurt van zijn Omroep MAX te komen.
Maar ten derde gaf hij de studenten toch een hoop inspiratie mee. In zo’n geweldige toespraak, dat één student zelfs heel voorzichtig durfde te vragen: of het misschien mogelijk zou zijn, meneer Slagter, om een of twee studenten stage te laten lopen bij Omroep MAX. En toen zei Jan Slagter: als jullie twee groepen maken van 30 studenten. Dan mogen die ieder een hele dag bij ons komen meedraaien. Wauw.

Toen kreeg ik zo’n spijt van mijn negatieve gelul in het begin van deze column. Ik had er graag er meer van willen horen. Van die Jan Slagter daar op dat Grafisch Lyceum.
Wat dat te maken heeft met die vijf dronken buschauffeurs? Nou niks, behalve dat ik daar ook wel meer van zou willen horen. Is dat nou niet een goede stage-opdracht voor jullie van dat Grafisch Lyceum? Dat je er een leuk sappig filmpje over maakt, al dan niet met tegenlicht.

- Verschenen in het AD op 18 mei 2025.